De Melk & Klimaat deelnemers werken aan het verminderen van de uitstoot van de broeikasgassen. Na de studiebijeenkomsten hebben alle melkveeboeren bedrijfsspecifieke adviezen gekregen om mee aan de slag te gaan. Hoe pakt een boer de maatregelen op? En welke tips kan de expert nog geven? Lees mee deze winter in het Melk & Klimaat dossier, dit keer over goede voerefficiëntie en passend eiwit voeren.

Zwier van der Vegte is dagelijks bezig met voerefficiëntie op melkveeproefbedrijf De Marke van de Wageningen Livestock Research waar hij manager is. “De koe goed voeren is belangrijk. Maar dat hoef ik de boer niet te vertellen. Hoe hij de koe goed moet voeren misschien wel.”

Reden maatregel

“Wie meer grip wil op voerbenutting en voerkosten krijgt via het berekenen van de voerefficiëntie (kg meetmelk per kg drogestof opname) informatie om te kunnen sturen. Die informatie vind je bijvoorbeeld ook terug in de KringloopWijzer”, legt Van der Vegte uit. Passend voeren is cruciaal bij een succesvol melkveebedrijf, vindt hij. “Op de Marke proberen we iedere koe te geven wat ze nodig heeft: als de koe te weinig voer krijgt, geeft ze minder melk. Maar als ze meer voer krijgt dan ze nodig heeft, werk je niet efficiënt.”

Teveel eiwit

Passend voeren is een zoektocht, maar begint wat Van der Vegte betreft bij een laag ruw eiwit (RE) in het rantsoen in combinatie met een laag ureumgehalte in de tankmelk. “Vaak wordt gedacht dat een koe te weinig eiwit krijgt, maar 150 gram Ruwe Eiwit per kg droge stof is voldoende.” Er is vaker sprake van teveel eiwit dat niet goed benut wordt door de koe, het gevolg van een tekort aan energie.
Ureumgehalte in de melktank Een melkveehouder kan zien aan het tankureumgehalte of er sprake is van een eiwittekort. De stelregel van Van der Vegte: “Is het ureumgehalte boven de 20 dan is er geen sprake van een generiek eiwittekort. Mijn advies in dat geval: meer energie, minder eiwit en dit goed op elkaar afstemmen: iedere hap voer moet in balans zijn.”

Voerefficiëntie

Werk je aan voerefficiëntie op je melkveebedrijf dan werk je aan:

  • stikstof- en fosfaatefficiëntie,
  • kostprijsverlaging,
  • verminderen van broeikasgassen,
  • verminderen van de ammoniakuitstoot.

Soja of sojaschroot?

De soja die aan de koe wordt gegeven is grotendeels sojaschroot, een bijproduct dat vrij komt bij winning van sojaolie uit sojabonen. De CO2 voetafdruk wordt evenredig verdeeld tussen olie en schroot. Sojaschroot heeft een relatief hoge voetafdruk doordat het product van ver komt. Voor de teelt in Zuid-Amerika is in het verleden bos gekapt. Dit vindt nu niet meer plaats, maar we hebben wel te maken met een na-ijl effect die nog zwaar weegt. Het gebruik van regionaal eiwit zal de CO2 voetafdruk sterk verbeteren.

Boeren voeren de koe vaak soja, waar zowel eiwit als energie in zit. Daardoor lijkt het dat de koe baat heeft bij de extra gift. Van der Vegt: “Maar als er geen eiwittekort is, zijn er goedkopere alternatieven om de koe betere melk te laten produceren, mais of graan bijvoorbeeld.

Verminderen eiwitinput

Het verminderen van eiwit is sowieso een belangrijk onderdeel voor een melkveehouder die efficiënter wil voeren. “Het bespaart kosten, het vermindert de stikstof in mest.” Waar de veehouder ook naar zou kunnen kijken in het kader van voerefficiëntie is het beweiden van de koeien. Beweid je koeien ’s ochtends en ’s avonds maar houdt ze in de middag en nacht binnen. “Op deze manier kun je beter sturen met het voeren en het eiwitrijke gras en eiwitarme snijmais afwisselen. Dan zorg je dat de pensbacteriën optimaal aan het werk zijn.”

Ben je een koeboer?

Zwier van der Vegte adviseert ook op de mest van de koeien te letten. “Ook belangrijk is te kijken hoe ze vreten en of ze voldoende herkauwen. Echte koeboeren zien elke verandering van de koe.” De manager van De Marke denk dat een voeradviseur inschakelen ook altijd een goed idee is: “Vraag hem dan hoe je de input van eiwit kunt verminderen.” Wie de eiwitinput vermindert, ziet snel resultaat. Van der Vegte: “Binnen een week scoor je op kosten en milieuwinst. Optimaliseer je je voer verder dan kan ook de melkproductie- en kwaliteit verbeteren. Belangrijk is echter dat je er gevoel bij krijgt.”